Alara Adilow wint de C. Buddingh’-prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut
De Nederlandse dichter van Somalische afkomst krijgt de prijs voor haar debuutbundel Mythen en stoplichten.
“Een bundel die een universum schept dat woekert, krimpt, sterft en zichzelf opnieuw uitvindt. Een fabelachtig debuut, waarin elk gedicht bol staat van de prachtige regels.” Met die woorden looft de jury van de C. Buddingh’-prijs Mythen en stoplichten, de debuutbundel van Alara Adilow (1988).
© Bob Bronshoff
In haar werk heeft de Amsterdamse dichter met Somalische wortels aandacht voor queerness, gender en non-binariteit. Daarmee vertegenwoordigt Adilow volgens de jury een nieuwe generatie dichters, die haar poëzie opvat “als podium voor life long struggles”.
“Mythen en stoplichten voert de lezer mee op een overrompelende, indringende en transformerende reis, van de onderwereld naar de sterfelijke wereld, tot zelfs naar de hemel daarboven. Adilow trekt alle taalregisters open. Juist via het groteske, grove, lyrische, juist via mythen, bijgeloof, religie, maar ook via beelden uit haar jeugd kan ze zich verhouden tot haar queerness, de worsteling met haar transitie, de breuk met haar moeder, verlangens, seksuele fantasieën en drugs, zonder ook maar een moment navelstaarderig te worden”, schreef de jury in haar rapport.
Adilow is de 36ste winnaar van de C. Buddingh’-prijs. Daarmee bekroont Poetry International jaarlijks het beste Nederlandstalige poëziedebuut. Jens Meijen, Marieke Lucas Rijneveld, Joke van Leeuwen en Ilja Leonard Pfeijffer gingen Adilow voor. In 2022 ging de prijs naar Maxime Garcia Diaz, voor haar debuut Het is warm in de hivemind.
Eerder dit jaar won Adilow met haar debuutbundel de Herman de Coninckprijs, de belangrijkste Vlaamse onderscheiding voor Nederlandstalige poëzie.
De prijs werd uitgereikt op zondag 11 juni, op de 53ste Poetry International Festival. Adilow was een van vier genomineerden. De andere debutanten op de shortlist waren Laura Broekhuysen met Wij capabelen, Babeth Fonchie met Plooi en Astrid Haerens met Oerhert. De jury bestond uit Sasja Janssen, Janita Monna en Seckou Ouologuem.
Lees hieronder het titelgedicht uit Adilows bekroonde bundel:
Mythen en stoplichten
Het lichaam gehuld in tijdelijkheden
wordt nagejaagd door een ziel
in een donkere zaal gevuld met kabaal van een verleden.
In de verte wieken zwaluwen over bergtoppen. Er klotst een beek
langs koele, groene stroken, er zit geen dak op deze herberg.
Ik wring mijn hart uit: regen, donderwolken, syntaxis
gebroken wetten, trage jazzmuziek.
Wat zullen de argumenten van mijn wonden weerleggen?
Dwalend door die lange straat, met al die gezichten
alle kostuums die ik droeg, de mannen aan wie ik valse namen gaf
en de vrouwen waartegen ik loog uit schaamte.
Er is geen vuur in poëzie.
Ik heb er lang naar gezocht, gezocht naar vuur en hamers.
Ik vond enkel weerspiegelingen in troebelheid
daar kun je geen vestiging van maken.
Ik vond in poëzie een wentelend uitdijen, een gevoel van ontspruiten.
Alsof ik een gewas was in taal. Alsof ik meer was dan een kist
vol vertogen opgeborgen in een lichaam.